Geschiedenis
Kasteel Doorwerth heeft sinds zijn ontstaan in de 13de eeuw verschillende uitbreidingsfasen meegemaakt.
Uitbreidingsfasen
Het begon met de bouw van een houten woontoren, later gevolgd door de bouw van een stenen zaalburcht met muren van zo’n 1,2 meter dik. Dit bouwdeel uit circa 1280 is nog steeds herkenbaar in de oostvleugel van het kasteel. Telkens weer voegden opeenvolgende bewoners bouwdelen toe. Zijn grootste omvang bereikte de hoofdburcht kort na het midden van de 16de eeuw onder Deam Schellart van Obbendorf. Onder zijn nazaat in de 17de eeuw volgden de aanleg van omringende dijken, moestuin en poortgebouw en kreeg de voorburcht zijn huidige aanzien.
Verval en herstel
Het kasteel is in de afgelopen eeuwen diverse malen door oorlog, plundering en brandstichting verwoest. Ook waren er perioden van natuurlijk verval waarna telkens weer een periode van herstel en bloei volgde. In 1909 kwam de redding door Frederic Adolph Hoefer en de door hem opgerichte ‘Vereeniging De Doorwerth’. Over de restauratie werd een heftige discussie gevoerd door genoemde vereniging en de toenmalige adviseurs van de overheid . Deze kwestie vormde voor de Nederlands Oudheidkundige Bond reden om algemene restauratiebeginselen op te stellen. Hiermee is de basis gelegd voor de huidige restauratiepraktijk in Nederland.
Naoorlogse restauratie
De meest dramatische gebeurtenis in de kasteelgeschiedenis is de Tweede Wereldoorlog, toen in het najaar van 1944 het kasteel veranderde in een troosteloze puinhoop. De restauratie zou uiteindelijk 37 jaar in beslag nemen. In de jaren vijftig kwam de restauratie op gang, waarbij Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen het uiteindelijk overnam van ‘Vereeniging De Doorwerth’. In 1983 werd het herstel afgerond. Doorwerth is nu weer een indrukwekkend kasteelcomplex op het snijvlak van Nederrijn en Veluwe.