Bedreigde planten en dieren
Wie een wandeling maakt op een mooie lentedag zal vooral genieten van alles wat groeit en bloeit, vliegt en zoemt. Maar helaas staat de kwaliteit van onze groene omgeving onder druk… Door stikstofoverschot, oprukkende bebouwing, wegen die de natuur doorsnijden en verdroging van de bodem lopen in Gelderland tientallen planten- en diersoorten het risico om te verdwijnen. Dit kan en mag zo niet doorgaan! Bewustwording is stap een. Daarom in deze ‘Gelderland is top’ een selectie van enkele van deze zeldzame soorten en wat we eraan proberen te doen om deze soorten te behouden.
Verrassing in het Wisselse Veen
Een kleine vlinder met de naam uit een sprookje: de zilveren maan. Het is een parelmoervlinder die te herkennen is aan de zilveren vlekjes op de vleugels en een zwarte vlek aan de onderzijde van de achtervleugel. Deze dagvlindersoort houdt van vochtige, voedselarme graslanden en moerassen met véél viooltjes. Tot de jaren zestig was de zilveren maan een algemene soort in Nederland maar door ontginning en ontwatering komt hij nog maar op enkele plaatsen voor.
Het Wisselse Veen bij Epe is de enige locatie op de Veluwe waar de vlinder voorkomt. Vijfentwintig jaar geleden startte GLK met natuurontwikkeling in dit gebied. Zo is er landbouwgrond teruggegeven aan de natuur. De bovenste laag werd afgegraven en sloten werden gedempt. In de natte natuurgraslanden die zijn ontstaan, leven allerlei zeldzame planten en dieren. De terugkeer van de zilveren maan wordt gezien als een van de hoogtepunten van dit natuurbeleid. Hoe de zilveren maan de weg naar het Wisselse Veen heeft gevonden, is een raadsel. Mogelijk dat de kleine vlinder met een van de maaimachines is meegereisd vanuit andere gebieden waar deze soort te vinden is.
Kritische kreeft
Landgoed Warnsborn in Arnhem is een unieke plek. Het is namelijk de enige plek in Nederland waar de inheemse Europese rivierkreeft nog voorkomt. Op alle andere plekken is deze kreeft uitgestorven door het achteruitgaan van de waterkwaliteit, maar ook door de kreeftenpest die via een exoot, de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft, het land is binnengekomen.
Omdat de vijvers op het landgoed niet in verbinding staan met andere open wateren heeft de inheemse kreeft zijn eigen beschermde leefomgeving. De kreeft is kritisch; hij houdt van schone, voedselrijke wateren (zoet water) die snel opwarmen door de zon.
De Europese rivierkreeft is bruin tot zwartbruin, de scharen zijn aan de onderkant felrood. De blauwe variant van deze soort komt ook vaak voor. De scharen van deze variant zijn niet roodgekleurd. Mannetjes kunnen tot wel 16 cm groot worden, vrouwtjes blijven doorgaans kleiner.
Bergplantje op de Duno
Berghertshooi, de naam zegt het al: dit plantje groeit vooral in de bergen, de Kaukasus om precies te zijn. De gedroogde stengels leveren een hard soort hooi op. Berghertshooi houdt van droge, kalkrijke en liefst lemige grond en is te vinden in loofbossen en bosranden. Hij bloeit van juli tot en met augustus en is te herkennen aan zijn lichtgele bloemen. Het is een zeer zeldzame plant. Berghertshooi komt in Nederland alleen voor in Zuid-Limburg en op twee plekken in Gelderland, waaronder landgoed Duno. Daar onderzoeken we op dit moment hoeveel berghertshooi er nog voorkomt, welke geschikte groeiplaatsen er nog meer zijn en hoe we er voor kunnen zorgen dat de plant zich daar uitbreidt.
Flexibele nep-specht
De draaihals behoort tot de spechten. Hij heet niet voor niets draaihals. De vogel kan zijn hals strekken en zijn kop zelfs 180 graden draaien in elke richting. Opvallend: hij hakt geen gaten in bomen en is daarmee een soort van nep-specht te noemen. Hij is te zien op de Loenermark waar alle zes soorten spechten van ons land te vinden zijn. Speciaal voor de draaihals laten we dode berkenbomen staan. Hij maakt voor zijn nest gebruik van de gaten die door rotting in de berken zijn ontstaan of die door andere spechten zijn uitgehakt.
Op het menu van de draaihals staan larven en poppen van mieren, die hij met zijn kleverige tong uit opengebroken mierenhopen haalt. Het zijn trekvogels. Vanaf half april-begin mei zijn ze weer te zien in Nederland.
De kleine vogel is moeilijk te spotten door zijn verenpak in de schutkleuren bruin, zwart en grijs. Het patroon lijkt op dat van boomschors. De onderzijde is lichter van kleur. Over de ogen loopt een donkere streep.
De draaihals staat als ernstig bedreigd op de Nederlandse rode lijst.
Insectentrekker in schraal grasland
Knollathyrus dankt zijn Nederlandse naam aan de niet eetbare knolletjes op de wortelstok. Het is een vaste plant, die behoort tot de vlinderbloemenfamilie. Met zijn rozerode tot blauwe bloemen trekt hij veel insecten aan. Deze zeer zeldzame soort hoort thuis in schrale graslanden, soortenrijke heides, lichte loofbosjes en langs bosranden. Door ontginning, ontbossing en verzuring is de soort sterk achteruit gegaan. De knollathyrus komt voor in Zuid-Limburg en in de lemige bermen van de Leemputten bij Staverden waar meerdere zeldzame plantensoorten te vinden zijn. Wij zorgen ervoor dat de groeiplaatsen zo min mogelijk verstoord worden.
Dansen op helder water
De sierlijke bosbeekjuffer danst over het water van de Willinkbeek en de Ratumse Beek die meanderen door het Winterwijkse landschap. Met zijn blauw metaalglanzende lichaam en blauwzwarte vleugels is het een opvallende verschijning. Als hij zit, vouwt hij zijn vleugels samen in tegenstelling tot een ‘echte’ libelle die zijn vleugels uitspreidt.
De bosbeekjuffer is een kenmerkende soort voor natuurlijke, schone bosbeken. Het omringende landschap is vaak gevarieerd, met bosjes, hooilanden, struweel en houtwallen. Door overbemesting en (daardoor) verslechterde waterkwaliteit, verdroging en maaien van de oevers wordt de bosbeekjuffer in zijn voortbestaan bedreigd. We geven ruimte aan de beken en zorgen voor een schone en gevarieerde omgeving zodat de bosbeekjuffer zich er thuis blijft voelen.
Groen tussen het graan
Korensla is een zeldzaam akkerkruid. Het is een onopvallende plant met kleine, gele bloemen op een aan de bovenkant verdikte stengel. Korensla, ook wel akkerkool genoemd, groeit tussen het graan en in bermen op droge, kalkarme zandgronden. Tegenwoordig komt de plant nog maar weinig in Nederland voor, het meest in het midden en in het oosten van het land. Deze soort groeit op oude, schrale winterrogge-akkers. Vruchtwisseling en bemesting hebben ertoe geleid dat hij bijna verdwenen was. Omdat behalve korensla nog veel meer akkerplanten ernstig bedreigd worden, werkt GLK aan de aanleg en het beheer van natuurakkers, waar plaats is voor akkerplanten. Én die er vaak ook nog eens prachtig uitzien!